Op de pagina Kerkdiensten leest u meer algemene informatie over onze kerkdiensten. Hieronder vertellen we hoe het er in onze kerkdiensten aan toegaat (zie voor aanpassingen ten gevolge van de coronacrisis de informatie op de homepage).
Inleidend orgelspel
Voordat de kerkdienst begint, wordt het orgel bespeeld door één van onze organisten. Dit orgelspel geeft rust onder de kerkbezoekers en het leidt onze gedachten naar de inhoud van de gespeelde psalmen als een voorbereiding op de preek.
Binnenkomen van de kerkenraad
Daarna komt de kerkenraad de kerkzaal binnen. De predikant, of de ouderling die de leesdienst verzorgt, wordt door de ouderling van dienst naar de preekstoel gebracht en de zegen toegewenst.
Als er geen predikant voorgaat, is er bij ons leesdienst. Dit betekent dat één van de ouderlingen een preek voorleest. Bijvoorbeeld een preek die door één van de huidige predikanten van ons kerkverband is geschreven.
Stil gebed
Dan is er een moment van stil gebed. Sommige mannen staan onder dit gebed, als teken van eerbied aan God, de vrouwen blijven zitten.
In het stil gebed kunt u persoonlijk God vragen de kerkdienst te zegenen, de predikant of ouderling te helpen respectievelijk in het preken of bij het lezen. Ook kunt u bidden of de preek u persoonlijk wat te zeggen zal hebben. U kunt ook vragen of de Heere u wil helpen om de preek goed te kunnen onthouden en of u niet afgeleid wordt tijdens de preek. Om onszelf in het bidden niet te laten afleiden, gebeurt het bidden altijd met gesloten ogen en gevouwen handen.
Votum en zegen
Het votum wordt uitgesproken door de predikant. Met het uitspreken van het votum begint de echte kerkdienst. Votum is een Latijns woord. Het betekent “wens of gebed”. In het votum belijden wij dat God ons in de dienst bij elkaar heeft geroepen en bidden wij gemeenschappelijk God om Zijn hulp en ondersteuning.
Na het votum volgt de zegen. Omdat de predikant deze zegengroet uitspreekt als gevolmachtigde van Christus, ontvangen wij als gemeente deze groet ook in de gebedsgestalte: met gesloten ogen en gevouwen handen. De zegengroet wordt beëindigd door het woord ‘Amen’ van de predikant.
Zingen van de openingspsalm
De predikant of ouderling noemt vervolgens de openingspsalm (of één van de gezangen die in ons psalmboek achter de psalmen staan).
In onze kerk zingen wij de psalmen uit de psalmberijming die in het jaar 1773 is samengesteld. We zingen onder begeleiding van het orgel. De organist speelt eerst een voorspel waarmee de melodie van de psalm of het gezang wordt voorgespeeld.
Lezen van de Tien Geboden of de Geloofsbelijdenis en zingen
Na het zingen wordt door de ouderling van dienst de Tien Geboden (in de morgendienst) of de Apostolische Geloofsbelijdenis (in de middagdienst) gelezen.
De Tien Geboden (ook wel de Wet van de Heere genoemd) kunt u vinden in Exodus 20 vers 1 - 17 en in Deuteronomium 5 vers 6 - 21. Het voorlezen van de Wet heeft twee functies: De Wet is eigenlijk de spiegel waarin wij bij het licht van Gods Geest onze zonden zien tegenover God. Iedereen wordt opgeroepen om zijn of haar eigen hart en leven te toetsen aan de norm die God in de Tien Geboden stelt. De Wet is ook een “regel van dankbaarheid”. Als wij God dienen met ons hart, willen wij niets liever dan zo leven als Hij in de Bijbel van ons vraagt. Het naleven van Gods geboden, doen wij dan uit liefde tot Hem, met een dankbaar hart.
De Apostolische Geloofsbelijdenis (die in de Bijbel meeste Bijbels achterin staat) en 's middags wordt uitgesproken, heeft een ander karakter dan de Wet. Bij het luisteren naar de Geloofsbelijdenis horen en belijden wij de kern van het christelijke geloof zoals die door de kerk door en over de hele wereld wordt beleden.
Na het lezen van de Wet of de Geloofsbelijdenis wordt aansluitend een psalm of gezang gezongen. We kiezen vaak voor een psalm die of gezang dat de kinderen op de basisschool die week leren.
Lezen van een gedeelte uit de Bijbel
Vervolgens wordt door de ouderling van dienst een gedeelte uit de Bijbel voorgelezen, ook wel schriftlezing genoemd. Vaak is dit het gedeelte waar de predikant vervolgens over zal preken (of waar door de ouderling een preek over voorgelezen zal worden). Het lezen van de Bijbel is één van de belangrijkste gebeurtenissen tijdens de dienst. Als wij een gedeelte uit de Bijbel horen voorlezen is het God die op dat moment direct tot ons spreekt. De Bijbel is immers Zijn Woord.
Openbaar gebed
Na het lezen van het Bijbelgedeelte volgt een gezamenlijk gebed. In dit gebed vraagt de predikant of de ouderling onder meer om een zegen over de dienst. In de morgendienst worden eveneens de zorgen van de leden van de gemeente aan God voorgelegd (voorbede) en wordt gedankt voor het goede dat God in de voorgaande periode heeft geschonken (dankzegging). In de middagdienst wordt er vaak gebeden voor onder andere de scholen, de overheden, het koninklijk huis, evangelisatie en zending.
Collectezang
Na het gebed worden er enkele verzen van een psalm gezongen. Tijdens het zingen wordt er gecollecteerd. Het collecteren wordt gedaan door de diakenen. Er wordt geld ingezameld voor de diaconie (de hulp aan arme gezinnen en goede doelen) en voor de kerk (het onderhouden van de predikant, de kerkdienst, kerkelijke activiteiten en kosten voor het kerkgebouw). Door de diakenen worden twee collectezakken aangegeven die men in de kerkbank aan elkaar doorgeeft. De eerste collectezak is voor de diaconie en de tweede is voor de kerk. Eens in de twee weken is er een zogenaamde extra collecte bij de uitgang. Die is bestemd voor een speciaal doel. De predikant of de ouderling van dienst zal aangeven voor welk doel de extra collecte is bestemd.
Preek
De preek is de uitleg en de toepassing van het gelezen gedeelte uit de Bijbel. Door middel van de preek wordt het Woord van God zoals dat in de Bijbel staat aan iedereen uitgelegd en de opdracht uit 2 Timotheüs 4 vers 2 (Predikt het Woord) uitgevoerd. In iedere preek zal de predikant een bepaalde tekst uitkiezen als “centrum” van de preek. Hij legt de context van het Bijbelgedeelte uit en werkt de gekozen tekst uit aan de hand van een aantal aandachtspunten. Zowel de eis van Gods Wet als het Evangelie van de genade in Jezus Christus komen in iedere preek aan de orde.
Bij de afronding van de preek wordt soms heel specifiek de inhoud van de preek toegepast op ons geestelijk leven, maar vaak gebeurt dit ook al tijdens de preek. De preek wordt altijd afgesloten met het woord ‘Amen’.
De preek beslaat een groot deel van de duur van de kerkdienst. We vinden de uitleg van Gods Woord heel belangrijk. Zo weten we wat Hij door Zijn Woord tot ons heeft te zeggen en hoe wij dat in ons eigen leven kunnen toepassen. De preek wordt één- en soms tweemaal onderbroken door het zingen van een psalm. Door deze onderbrekingen blijft er de aandacht van de mensen bij de preek. De psalmen sluiten aan bij wat er in de preek wordt overdacht.
Dankgebed
Na de preek volgt het dankgebed. In het dankgebed wordt God gedankt voor het Woord dat Hij gaf, voor de uitleg en voor de krachten die Hij de predikant of ouderling heeft geschonken om zijn werk te doen. Ook wordt God gevraagd of Hij Zijn Woord wil zegenen. Ook bij dit gebed staan de meeste mannen, en blijven de vrouwen zitten.
Slotzang
Vervolgens wordt een afsluitende psalm gezongen.
Zegengroet
Ten slotte volgt de zegengroet. Deze wordt aangekondigd met "Gaat heen in vrede en draagt met u de zegen des Heeren" of met "Verheft uw harten tot God en ontvangt de zegen des Heeren".
Daarna gaat de hele gemeente staan, dus de mannen en de vrouwen, en neemt iedereen de gebedshouding aan: gesloten ogen en gevouwen handen. Vervolgens spreekt de predikant de zegen uit, waarbij gebeden wordt om de genade van de Heilige Geest. Daarom zal de predikant zijn handen ook zegenend uitbreiden over de gemeente.
In het geval van een gehouden leesdienst gebruikt de ouderling de zegenbede uit het laatste vers van de Avondzang, een van de Twaalf Gezangen achterin het psalmboek.
Weggaan van de kerkenraad en uitleidend orgelspel
De ouderling van dienst wacht dan de predikant of ouderling onder aan de preekstoel op en, wenst hem de zegen. Dan verlaat de kerkenraad als eerste de kerkzaal. Als het orgel begint te spelen verlaten ook de overige aanwezigen de kerk.